Putting: minder slagen, meer plezier
Basistechniek voor een goede putt
- Ogen recht boven de bal
- Handen ontspannen, schouders wiegen - geen polsbeweging
- Balpositie net vóór het midden
- Focus op tempo, niet op kracht
- Maak je swing net zo ver door als terug (1:1 tempo)
Lengtecontrole is belangrijker dan richting
- Oefen gevoel met korte en middellange putts (1-2-3 meter)
- Denk in tempo en rol, niet in snelheid
- Laat de bal "in het gat vallen" - niet erin knallen
Hoe lees je de green?
- Bekijk de putt vanaf achter de bal én achter de hole
- Let op glooiingen, afvoerrichting water, en geultjes
- Gebruik je voeten - voel de helling met lopen
- Kijk naar glans: donkere plekken zijn tegen de grain (trager)
- Loop de hele lijn - vanaf kort bij zie je vaak minder
Tips voor breaks & hellingen
- Bij zijhelling: richt breder dan je denkt - de meeste mensen onderschatten break
- Snelle greens: speel minder break, zacht tempo
- Langzame greens: speel meer break, iets steviger slaan
- Twijfel? Richt iets te veel buitenkant - putt met dood tempo
Veelgemaakte fouten bij putten
- Te hard of te zacht slaan → te veel 3-putts
- Niet goed door de bal heen putten → trek naar links (voor rechtshandigen)
- Te veel focussen op richting en de snelheid vergeten
- Green niet lezen → line & speed gaan samen!
Samengevat:
Putting is 50% van je slagen. De sleutel? Lengtegevoel, rustig tempo en goede greenreading.
Bekijk je putt van meerdere hoeken, voel de slope, en vertrouw op je eerste indruk.
➜ Oefen korte putts dagelijks - die leveren de meeste slagen op.
Tip:
Visualiseer de rol van de bal vóór je gaat staan - zie de lijn, voel het tempo.
En belangrijk: blijf stilstaan tot je putt klaar is met rollen.